Position paper/Standpunt nota

Waarom geen windturbines in het Vechtplassen- en Geingebied

Tussen Amsterdam en Utrecht, ruwweg afgebakend door de rivier de Amstel in het westen en het Gooi aan de oostzijde, ligt het Vechtplassen- en Geingebied. In het midden loopt de meanderende rivier de Vecht van Utrecht naar Muiden, aan de noordkant, net bezuiden Amsterdam, loopt het karakteristieke kleinschalige riviertje het Gein. Ten zuiden en westen van Abcoude zijn daar nog de kleinschalige riviertjes Angstel, Waver, Holendrecht en Winkel. Naast de rivieren en hun kleinschalige omgeving zijn er de meren en plassen met hun natuurgebieden (1). Het Naardermeer daarvan is iconisch. Al met al betreft het een kleinschalig en gevarieerd landschap met sterk wisselende aanzichten, al eeuwenlang inspiratiebron voor schilders (bijvoorbeeld Mondriaan) en al eeuwen een zeer belangrijk recreatiegebied voor de stedelingen uit het nabije Amsterdam en Utrecht. Naast landschap en natuurwaarden vinden we er een veelheid aan historische gebouwen, waaronder de beroemde buitenplaatsen langs de Vecht en forten en liniewerken van de Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Stelling van Amsterdam heeft al jaren de status van Unesco Werelderfgoed, de Nieuwe Hollandse Waterlinie staat op de nominatie om deze status nog in 2020 te verkrijgen (zie bijlage 1, Stelling van Amsterdam waarop globaal het Vechtplassen- en Geingebied is aangegeven). 

Belangrijke delen van het gebied zijn benoemd en beschermd vanwege het belang van de Vechtpolders, specifieke natuurwaarden en in het kader van de Stelling van Amsterdam. De Aetsveldse polder (tevens weidevogelkerngebied) kent bescherming in het kader van Provinciaal Aardkundig Monument. Daarnaast maken veel polders en plassen in de Vechtstreek deel uit van Natura-2000 of NNN-gebieden (zoals Naardermeer en Oostelijke Vechtplassen, zie bijlagen 4 en 5), of van Bijzondere Provinciale Landschappen (zoals de Aetsveldse polder). Grotere en kleine gebiedsdelen zijn eigendom van of in beheer bij Natuurmonumenten. 

Abcoude, Nigtevecht en Weesp hebben alle drie al vele jaren een beschermde status als dorps-, resp. stadsgezicht. Windturbines in de omgeving zouden een directe aantasting daarvan geven. 

Het aangegeven gebied is mede door de beschermde status van natuur en cultuur behouden gebleven als een uniek landschappelijk en cultuur-historisch gebied dat door de menselijke maat wordt gekenmerkt. Dit is vooral van uitzonderlijke waarde, omdat het direct gelegen is naast de grootste bevolkingsconcentratie van Nederland, de agglomeratie Amsterdam. Het gebied is dan ook voor deze en de lokale bevolking een zeer belangrijk recreatiegebied (wandelen, fietsen, roeien, kanoën en varen). 

Ook in economisch opzicht is het gebied onmiskenbaar van belang, vooral voor de agglomeratie Amsterdam, met zijn hoogwaardige internationale werkgelegenheid en relatief grote bevolkingsomvang. Een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor (internationale) bedrijven is het gunstige leefklimaat van stad en ommeland, waar de ongeschonden, natuurrijke omgeving met zijn belangrijke cultuurhistorie een wezenlijk onderdeel van vormt. 

Aantasting van die omgeving door plaatsing van grote windturbines zou in sterke mate aan de leefbaarheid en daarmee aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat afbreuk doen. 

Het besef van behoud van de waarden van dit gebied is ook bij de overheden al jaren aanwezig. De volgende voorbeelden geven dat duidelijk aan: 

  • • In 1990 wijzigt het Rijk de provinciegrens tussen Utrecht en Noord-Holland zodanig, dat het Geingebied (tot dan deels behorend tot Noord-Holland/Amsterdam, deels tot 

  • Utrecht/Abcoude) in één bestuurlijke hand komt (namelijk die van Utrecht/Abcoude). De reden: daar is het door het Rijk aangegeven zeer waardevolle Geingebied in betere handen 2). 
  • • In 1999 besluit het kabinet, onder druk van de Tweede Kamer en met steun van de gemeente, de spoorverdubbeling bij Abcoude verdiept aan te leggen. Daarvoor worden vele miljoenen euro’s uitgetrokken. Reden: behoud van de karakteristieke overgang tussen het dorp en het Geingebied. 
  • • In 2006 besluit het kabinet, onder druk van de Tweede Kamer en met steun van de gemeente, geen snelweg (A6 – A9) door Geingebied aan te leggen, maar de capaciteit van het bestaande snelwegennet (A1 en A9) aanzienlijk te vergroten. Reden: behoud van de grote waarden van Geingebied en Naardermeer. 
  • • In 2012 stelt het waterschap AGV een dijkverbeteringsplan voor het Geingebied vast, dat fundamenteel afwijkt van andere dijkverbeteringsplannen: bijna alle bomen en de steile dijktaluds blijven behouden. Reden: het unieke Geinlandschap verdient dit. 
  • • In 2018 is voor ruim 11 miljoen euro een fietsverbinding over het Amsterdam-Rijnkanaal nabij Fort Nigtevecht tot stand gekomen. Reden: het recreatief belangrijke Geingebied verbinden met het recreatief belangrijke Vechtplassengebied en gelijktijdig vergroten van de toegankelijkheid van de forten behorend bij de Stelling van Amsterdam voor fietsers en wandelaars. 
  • • De gemeente Stichtse Vecht heeft in hun reactie op het ontwerp RESU16 aangegeven geen windturbines op het eigen grondgebied te willen toestaan (wel zonneparken). 
  • • De gemeente Weesp heeft in augustus 2020 bij raadsbesluit plaatsing van windturbines in de Aetsveldse polder geblokkeerd

Voetnoten: 1) De meren: Naardermeer, de meren bij Ankeveen, Nederhorst den Berg, Kortenhoef, Loenen/Loosdrecht en Vinkeveen 

2) In Memorie van Toelichting bij de gemeentelijke herindelingen en aanpassing van provinciegrenzen (kamerstuk 20318, nr. 4, bijlage p. 8-10, vergaderjaar 1987-1988) is het volgende te lezen: “In de Vechtstreek vormt de rivier de Vecht met haar landschappelijk en cultuurhistorische nationale betekenis een sterk bindend element tussen de verschillende kernen. Een zorgvuldig beheer ter handhaving van het huidige, bijzonder fraaie karakter van het typerende Vecht-landschap is een uitermate wenselijke zaak. Ook de rijksoverheid is overtuigd van het zeer waardevolle karakter van dit gebied gezien haar beleidsvoornemens, neergelegd in diverse structuurschema’s waarin wordt uitgesproken dat deze streek in beginsel in aanmerking komt voor de status van nationaal landschap vanuit landschappelijk, natuurwetenschappelijk, cultuurhistorisch en recreatief oogpunt. ………. …… Voorts heeft deze Interprovinciale Commissie geoordeeld, dat verlegging van de grens tussen de gemeenten Abcoude en Amsterdam in het Geingebied uit landschappelijk oogpunt aanbeveling verdient. Immers door het gehele Gein met beide oevers onder één gemeente onder te brengen, kan er eenheid van beleid worden bereikt, hetgeen de instandhouding van het waardevolle natuurgebied ten goede zal komen.” 

Conclusie Op grond van de uitzonderlijk belangrijke landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het Vechtplassen- en Geingebied is plaatsing van (mega) windturbines hier NIET mogelijk. Het is ook strijdig met uitgangspunten zoals verwoord in de recente Nationale OmgevingsVisie (Ontwerp-NOVI). In de NOVI wordt nadrukkelijk een voorkeur uitgesproken voor zonne-energie boven wind en dient expliciet rekening te worden gehouden met landschap, natuur en cultuurhistorie (zie cursiveringen in bijlage 2). 

Bijlage 1 

Kaart Stelling van Amsterdam met – – – – Vechtplassen en Geingebied* 

* excl. Vechtgebied Utrecht/Maarssen 

Bijlage 2: Ontwerp NOVI Keuzes bij inpassing duurzame energie

Richtingen die meegegeven worden aan de RES zijn: 
1. Voorkeur voor grootschalige clustering Grootschalige clustering van de productie van duurzame energie (door windmolens, eventueel in combinatie met zonnevelden) vermindert de ruimtelijke afwenteling en draagt bij aan kostenreductie. Waar mogelijk heeft dit de voorkeur
 
Hier ligt echter wel een expliciete afweging tegenover andere waarden, zoals landschappelijke kenmerken, nationale veiligheid, natuur, cultureel erfgoed, water en bodem en maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. Voorwaarde is dat bewoners echt goed betrokken zijn, invloed hebben op het gebruik en waar dat kan meeprofiteren in de opbrengsten. Het is van belang aandacht te besteden aan natuurinclusief ontwerp en beheer bij duurzame energieprojecten om verstoring of aantasting van natuur en biodiversiteit zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden natuur te versterken, door bijvoorbeeld onderwaternatuur te realiseren bij windprojecten op water. 

2. Voorkeursvolgorde voor zon pv 
Op dit moment worden in toenemende mate zonneparken in veldopstelling ontwikkeld, soms ten koste van de kwaliteit van het landelijk gebied. Om te stimuleren dat locaties zorgvuldig worden uitgekozen, heeft het Rijk in samenwerking met medeoverheden en andere stakeholders een voorkeursvolgorde uitgewerkt. 
De afwegingprincipes van de NOVI leiden tot een voorkeur voor zonnepanelen op daken en gevels van gebouwen. Het inpassen op daken en gevels draagt niet alleen bij aan het combineren van functies. Omdat hier al sprake is van bebouwing zal het introduceren van zonnepanelen op deze plekken doorgaans minder invloed hebben op de kenmerken of identiteit van een gebied [5]. Vanuit diezelfde principes hebben daarna onbenutte terreinen in bebouwd gebied de voorkeur. Om aan de gestelde energiedoelen te voldoen, kan blijken dat ook locaties in het landelijk gebied nodig zijn. Ook in dat geval gaat de voorkeur uit naar het zoeken van slimme functiecombinaties. Hoewel natuur- en landbouwgebieden daarbij niet volledig worden uitgesloten, ligt de voorkeur bij gronden met een andere primaire functie dan landbouw of natuur, zoals waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwater en areaal in beheer van het Rijk (zoals Rijkswaterstaat, ProRail, Staatsbosbeheer), waaronder waar mogelijk bermen van spoor- en autowegen. 
Deze voorkeursvolgorde houdt geen volgtijdelijkheid in. Na het verkennen van mogelijkheden voor het toepassen van zon-PV kan gestart worden met het gelijktijdig benutten van gekozen mogelijkheden. Deze voorkeursvolgorde wordt meegenomen in de Regionale Energiestrategieën (RES) [3]. Als onderdeel van het RES-proces zullen deze kwalitatief gewaardeerd worden in het Nationaal Programma RES. In deze waardering wordt gekeken hoe ruimtelijke belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Daarbij zal voor zon-PV worden nagegaan of de voorkeursvolgorde uit de NOVI in deze afweging goed is betrokken. 
Daarnaast zal het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) [6] worden gewijzigd waardoor gemeenten meer mogelijkheden krijgen voor het bevorderen van zon-PV op daken en gevels. Ook wordt de subsidieregeling SDE++ aangepast waardoor deze bijdraagt aan de voorkeursvolgorde. 
3. Energiebesparing, warmtenetten en ander gebruik van bestaande gasleidingen 
De warmtetransitie in de gebouwde omgeving vraagt om een strategie op regionale en lokale schaal. In deze strategie is energiebesparing een belangrijke eerste stap (ook omdat daarmee de ingreep in de omgeving wordt beperkt). Voor de resterende warmtevraag moeten alternatieven voor 
verwarmen met aardgas gerealiseerd worden, zoals restwarmte, geothermie, aquathermie, duurzame gassen en all-electric oplossingen. De keuze voor een alternatieve warmtevoorziening is van vele aspecten afhankelijk, waaronder de beschikbaarheid van warmtebronnen, de warmtevraag, de bouwtechnische mogelijkheden om te isoleren, de kosten, de mogelijkheid om de warmtetransitie te combineren met andere maatschappelijke opgaven (‘slim combineren’) en ruimtelijke aspecten. 
Energiebesparing is een belangrijke eerste stap in de warmtetransitie. (Rijksmediatheek) 
Waar gekozen wordt voor warmtenetten, moet de ruimtelijke planning van warmtenetten zorgvuldig worden afgewogen en gecombineerd met andere functies in de ondiepe ondergrond. Gemeenten voeren de regie over de planning, aanleg en uitfasering van netwerken van kabels en leidingen. Onderhoud en beheer van die verschillende infrastructuren zijn in handen van netbeheerders en warmtebedrijven. Waar mogelijk worden deze activiteiten gecombineerd met andere maatschappelijke opgaven, zoals klimaatadaptatie. Bij activiteiten in de ondergrond worden de uitgangspunten van de Structuurvisie Ondergrond [7] in acht genomen. Om die reden moeten warmtenetten goed worden verkend en expliciet afgewogen tegen andere opties. Om ook in de toekomst over voldoende schoon grondwater voor drinkwater te kunnen beschikken, worden door provincies Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) aangewezen (met een bijbehorend beschermingsregime). Bij de keuze voor geothermie dient lokaal rekening te worden gehouden met deze ASV’s. In de RES worden ook mogelijkheden verkend voor winning van hernieuwbare energie uit de ondergrond (geothermie, bodemenergie), tijdelijke opslag van energie en aquathermie. Waar mogelijk worden deze activiteiten gecombineerd met andere maatschappelijke opgaven, zoals aanleg en onderhoud van rioleringen, kabels en leidingen. Als dat nodig is, reserveren overheden ruimte voor ‘backbones’ tussen lokale warmtenetten. 
Vanuit ruimtelijk perspectief heeft duurzame warmteproductie vaak het voordeel dat het minder zichtbare installaties nodig heeft dan voor duurzame elektriciteit nodig zou zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval als veel restwarmte vanuit de industrie aanwezig is of er mogelijkheden voor geothermie aanwezig zijn. Door het gebruik hiervan via warmtenetten wordt elders ruimte gespaard voor de productie van duurzame elektriciteit (wind of zon), die anders voor de verwarming van woningen en andere gebouwen nodig zou zijn. Dat voordeel van warmtenetten sluit dus aan op het afwegingsprincipe ‘voorkomen van afwenteling’. Om die reden moeten warmtenetten goed worden verkend en expliciet afgewogen tegen andere opties. 

Bijlage 3 De nieuwe Hollandse Waterlinie

Bijlage 4 Natura 2000 gebieden,
Oostelijke Vechtstreek

Bijlage 5: Natuur Netwerk Nederland (NNN) Vechtplassen- en Geingebied​